Ziektes bij veulens; Rhodococcus Equi, Lawsonia en Botulisme

Voor fokkers zijn zieke veulens een nachtmerrie, niet alleen omdat je vaak machteloos bent en vele uren kwijt bent met het verzorgen en in de gaten houden van de patiënt(en) maar ook omdat het een flinke kostenpost kan worden. Helaas gebeurt het nog wel eens en zijn het vaak drie verschillende bacteriën die de veroorzakers van het leed zijn. In deze blog behandelen we de drie ziektes die deze bacteriën veroorzaken. Ieder jaar worden er veulens door getroffen en helaas overleven ze het niet allemaal.

Rhodococcus Equi

De Rhodococcus Equi komt in heel Nederland voor, zowel in zout- als zoet water, maar dit is met name een bacterie die te vinden is in een droge en stoffige bodem. Afgelopen zomer bood deze bacterie dan ook ideale leefomstandigheden.

Met name veulens tussen de twee en vier maanden oud worden getroffen en heel zelden wordt een volwassen paard ziek van deze bacterie. Overigens kunnen ook mensen getroffen worden door de Rhodococcus, alhoewel het voornamelijk mensen treft met een zeer slechte weerstand.

Het gemene van deze ziekte is dat het vaak begint als een onschuldig hoestje. Tegen de tijd dat de klachten toenemen (hoge koorts en zware adem bij geringe beweging) bevinden er zich al een flinke hoeveelheid abcessen in de longen en zijn de veulens erg ziek. In sommige gevallen hebben de veulens er een darmontsteking bij. Door middel van een röntgenfoto en een PCR swab kan de dierenarts de ziekte vaststellen. Op de röntgenfoto van de longen, van een met Rhodococcus geïnfecteerde patiënt, zijn wolkjes te zien, hetgeen de abcessen zijn.

De ziekte is alleen te behandelen met een bepaald type antibiotica. Aan deze antibiotica kleven een aantal nadelen. Allereerst is het een vrij kostbare behandeling en heeft deze als bijwerking dat het darmontstekingen kan veroorzaken bij zowel het veulen als bij de moeder wanneer zij de medicijnen per ongeluk ook binnenkrijgt.

Hoe sneller er met de behandeling kan worden begonnen, hoe beter de prognose is. Er zijn gevallen bekend waarbij het veulen op andere plekken dan de longen abcessen kreeg, zoals in botten, huid en darmen.

Equine Proliferatieve Enteropathie; Lawsonia bacterie

De Lawsonia bacterie is de veroorzaker van Equine Proliferatieve Enteropathie. Deze ziekte komt het vaakst voor bij veulens rond de zes maanden, sporadisch vanaf 4 maanden. Ook jaarlingen kunnen getroffen worden door deze vervelende ziekte.

De bacterie wordt bij verschillende dieren aangetroffen en daardoor ook verspreid. Eerst dacht men dat vooral varkens de veroorzakers waren wanneer er varkensmest verspreid werd over weides. Inmiddels blijken knaagdieren, herten en vossen tevens dragers en verspreiders van de Lawsonia bacterie te zijn. Opvallend is dat de ziekte vooral in de periode van augustus tot december gezien wordt en vaak in combinatie met een spoelworm besmetting.

Het ziektebeeld uit zich vaak op twee manieren; een versie die lang sluimert en zich dan openbaart of een versie die binnen enkele uren op komt zetten en direct erg heftig is.

In het eerste geval ziet men vermagering, sloomheid en slecht eten over een langere periode. Uiteindelijk worden deze dieren steeds zieker met koorts, diarree en/of koliek tot gevolg. De tweede versie heeft dezelfde symptomen maar dan vanuit het niets. Daarnaast ontstaat er oedeem onder de buik, voorbenen en/of kin. In sommige gevallen kunnen de dieren in shock raken.

De Lawsonia bacteriën tasten specifieke cellen van de dunne darmwand aan waardoor ontstekingen ontstaan. Daarna ontstaat er door woekering van andere cellen zo’n dikke darmwand dat voedsel niet of nauwelijks opgenomen wordt. Hierdoor blijft het voedsel als het ware staan in de darmen waardoor er koliek en/of diarree ontstaat. Door het mindere eten en dus de verminderde opname van voeding daalt het eiwit gehalte in het bloed van de veulens enorm. Dit is één van de symptomen waardoor een dierenarts een diagnose kan stellen en daarnaast de oedeemvorming. In de mest kan men het DNA van het virus traceren waardoor met zekerheid een diagnose gesteld kan worden. De verdikte darmwand is met een echografie vaak duidelijk te zien.  

Afhankelijk van de mate waarin het veulen ziek is, wordt de behandeling vastgesteld. In het ergste geval zal het veulen op een kliniek moeten verblijven om plasma, vocht en antibiotica toegediend te krijgen. Er dient ca. 4 weken een kuur antibiotica gegeven te worden welke thuis toe te dienen is.  Wanneer de diagnose tijdig gesteld wordt is de prognose gunstig. Wanneer een veulen gestorven is aan bovenstaande symptomen maar er nog geen diagnose gesteld is, is het verstandig het veulen in te leveren voor pathologisch onderzoek. Zo kan voorkomen worden dat eventuele andere veulens ziek worden door dezelfde Lawsonia bacterie.

Hoe beter de weerstand, hoe minder de kans dat een paard ziek wordt door Lawsonia. Zo min mogelijk stress (bijvoorbeeld bij afspenen), voldoende hygiëne en op tijd ontwormen zijn van groot belang voor een gezonde weerstand.

Botulisme

Een gelukkig weinig voorkomend maar zeer gevaarlijke ziekte is botulisme, veroorzaakt door de Clostridium Botulinum- bacterie. Overigens gevaarlijk voor alle paarden en niet alleen voor veulens. Deze bodembacterie produceert zeven toxines (aangeduid met A,B,C,D,E,F,G,) waarbij paarden alleen vatbaar zijn voor A, B en C. Een vergiftiging met toxine B komt het meest voor. Wanneer de toxine binnenkomt bij het paard zorgt dit ervoor dat er geen signaal meer aan zenuwen wordt doorgegeven met verlammingsverschijnselen als gevolg. Eén van de eerste symptomen is de tong die buiten de mond hangt, vervolgens ontstaat veel speeksel en wordt slikken onmogelijk. Uiteindelijk kan een besmet paard niet meer op zijn benen staan. In een zeer vroeg stadium kan de dierenarts nog hulp bieden. Het gevaar van deze bacterie is dat de oorzaak pas laat ontdekt wordt waardoor meerdere paarden op één bedrijf sterven.

Paarden krijgen de bacteriën meestal binnen via het ruwvoer. Dat kan wanneer de bacteriën zich in de bodem van de gewassen bevonden. Denk daarbij aan haver, kuilvoer en hooi. Vogels zijn vaak dragers van de Clostridium Botulinum. Wanneer een karkas per ongeluk verwerkt wordt in hooi of kuilvoer kan dat zeer veel gevaar opleveren. Uiteraard geldt dat ook wanneer een karkas in het water ligt waaruit gedronken wordt. Een andere variant is wondbotulisme. Na bijvoorbeeld een castratie, een navelbreuk of diepe punctiewond. Toch is dit heel goed te voorkomen door zeer hygiënisch te werken en preventief antibiotica toe te dienen. Om die reden komt wondbotulisme bij paarden vrijwel niet voor.

Om door voedsel overgedragen botulisme te voorkomen is het verstandig om het land goed te controleren op kadavers alvorens te gaan maaien. Bij het uitzoeken van ruwvoer is het van belang dat de plastic verpakking er nog om zit en het hooi goed heeft kunnend drogen. De bacterie groeit het beste wanneer deze zich in een vochtige en warme omgeving bevindt. Wanneer een kadaver ontdekt wordt tussen het hooi kan de rest van de baal uiteraard niet meer gevoerd worden. Het is verstandig om contact op te nemen met uw dierenarts. Wanneer ruwvoer goed geproduceerd en bewaard wordt is de kans op botulisme gering.